Gezinnen als hefboom voor meer gelijkheid
In Corona voelen we het kloppend hart van ons gezin. Na 10 weken isolatie kennen we er elk plekje van. Een gezin is een klein biotoop, met een eigen dynamiek en unieke relaties tussen gezinsleden. Op deze Internationale Dag van het Gezin viert het Kenniscentrum Gezinswetenschappen haar tiende verjaardag. Het pleit voor een brede visie op gezinsbeleid, transversaal over verschillende bevoegdheidsdomeinen heen en met aandacht voor de relaties tussen gezinsleden.
Gelijkheid tussen gezinsleden is goed voor iedereen
Focussen we op de gezinsrelaties, dan kan het genderperspectief niet ontbreken. We weten uit onderzoek dat een gelijkere rolverdeling in het huishouden en een gedeelde kinderzorg goed zijn voor het hele gezin en voor de samenleving. Als vaders emotioneel en praktisch betrokken zijn op de opvoeding en zorg, doen hun kinderen het beter op school. Het welzijn van de kinderen én van hun vaders vergroot. Als gezinstaken verdeeld worden, zijn ook vrouwen gelukkiger en gezonder. De relatietevredenheid en koppelstabiliteit stijgt. Sommige studies maken zelfs gewag van een beter seksleven.
Gendergelijkheid, een wicked problem
Waar wachten we nog op? Wel, cijfers tonen aan dat genderongelijkheid binnen het gezin een ‘wicked problem’ - een taai probleem – is dat we niet zomaar oplossen. Vrouwen nemen 2/3de van alle onbetaalde zorg op. Zij spenderen wekelijks gemiddeld 9.5 uur meer aan huishoudelijke en zorgtaken dan mannen. Bovendien is er niet alleen ongelijkheid binnen gezinnen maar ook tussen gezinnen. Verschillende factoren spelen op elkaar in en versterken elkaar: gender, socio-economische positie, afkomst, … In ruim 1 op de 8 eenoudergezinnen staat een moeder aan het hoofd van het gezin. De meerderheid van deze alleenstaande moeders staat hoofdzakelijk alleen in voor de opvoeding van de kinderen. Eerste generatie vrouwelijke nieuwkomers maken veel minder gebruik van verlofstelsels en kinderopvang. Ze zijn vrouw, hebben migratieroots en worden daardoor dubbel gediscrimineerd.
Twee strategieën om de weerbarstige ongelijkheid aan te pakken
De eerste strategie betreft het veranderen van de context om gedrag te veranderen. Neem nu de verlofsystemen: thematische verloven zijn een belangrijke beleidsstrategie om te werken aan een kwaliteitsvol gezinsleven. Jammer genoeg nemen vooral vrouwen en tweeverdieners deze verloven op. Je kan het ouderschapsverlof zo ontwerpen dat het gendergelijkheid bevordert en er geen Matheuseffect op zit. Je kan sturen op parameters: al dan niet overdraagbaarheid tussen gezinsleden; flexibiliteit in opname; hoogte van de uitkering en (administratieve) toegankelijkheid. We weten dat een ouderschap dat niet overdraagbaar en flexibel op te nemen is stimulerend werkt voor vaders. Een ouderschapsverlof waarvan de uitkering hoog genoeg is, wordt toegankelijk voor eenoudergezinnen. Bij de zogenaamde default strategie maximaliseer je de toegankelijkheid door het ouderschapsverlof automatisch toe te kennen. Als ouder moet je administratief meer moeite doen om het niet op te nemen dan om er wel gebruik van te maken.
Als beleid zet je een norm, die een positief effect heeft op de mate waarop ook vaders het verlof opnemen.
De tweede strategie is die van het systeemdenken. Een ‘wicked problem’ wijst vaak op een systeemfout. De systeemfout inzake ongelijke verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid is dat we altijd denken in en spreken over betaalde arbeid. In onze denkoefening over arbeid zit een grote blinde vlek, die van de onbetaalde arbeid. Het is thans dankzij zorg en huishoudelijke werk dat mensen dagelijks met energie naar hun betaald werk kunnen gaan. Wie strijkt er de hemden en kookt voor viroloog Steven Van Gucht? (zijn buurvrouw) Het is ook de mogelijkheid tot zorg voor elkaar die het leven kwaliteitsvol maakt. Toch komt deze zorgarbeid niet voor in gangbare economische modellen. Decennialang werd deze onzichtbare arbeid vaak als ‘for granted’ genomen. Achter de gevels stond een leger informele en vooral vrouwelijke zorgers klaar. Onbetaalde arbeid had lang geen prijs op de markt en leek daarom niet schaars. Dat stille vrouwelijke leger slinkt, omdat vrouwen de laatste decennia buitenhuis en langer gaan werken. De betaalde arbeidstijd steeg op gezinsniveau, de combinatiedruk ook. Vooral vrouwen vangen deze druk op.
Als we genderongelijkheid binnen gezinnen structureel willen aanpakken, kunnen we niet anders dan het over arbeidstijd hebben. Collectieve arbeidsduurverkorting hoort op de maatschappelijke agenda te staan.
Van de twee strategieën is systeemdenken radicaal en daarom ook controversieel. Toch moet ze haar plaats krijgen op de Internationale Dag van het Gezin als hefboom voor het verhogen van de veerkracht van onze gezinnen.
Ilse De Vooght, Jeroen Lievens en Riet Ory
Meer info over de e-studiedag ‘In verband met gezinnen’
Deze opinie verscheen eerder op De Morgen
Beeld: Shutterstock